Het hoe en waarom van de lange blogstilte ga ik hier nu niet uit de doeken doen, maar ik vond het nu toch tijd om even de stilte te doorbreken.
Ik wil jullie hier eens laten zien hoe de Belgische tafeldruif aan z’n grote druiven komt. Dit heeft dus te maken met het ‘krenten’, wat hier in de Vlaams-Brabantse Druivenstreek beter bekend is als het ‘knippen’.
Zo zien mijn eerste ‘Royal’ trossen er uit voor het knippen. De druivelaar is een 3-tal jaar oud en mag nu de eerste keer (beperkt) vruchten dragen.
Dan nemen we een fijn schaartje en knippen alle kleine druiven weg , zodanig krijgen de overgebleven druiven meer ruimte om te groeien.
En dit is dan het resultaat.
Dit wil dus zeggen dat elke tros minstens 1 keer door de handen van de serrist is geweest. In mijn kleine serre hangen momenteel een 10-tal trossen, maar ik weet uit ervaring wat een immens werk dit is in een professionele serre. Dit samen met alle andere werkzaamheden (snoeien, bemesten , bezetten, verluchten,…) en het feit dat deze serres verwarmd worden in de lente verklaart de hogere prijs van onze lekkere tafeldruif.
Hieronder een foto uit de oude doos, de knipsters aan het werk in de verzengende hitte van de druivenserre.
En de tuin? Die staat er momenteel redelijk wild bij daar we ons de laatste maanden vooral hebben bezig gehouden met het restaureren van een oldtimer caravan. Of heet dit tegenwoordig “upcycling” 🙂 .




Dus misschien kom je ons nog wel eens tegen , wie weet?